Jurrianes genealogie website

website voor genealogie en meer

Bronnen of vindplaatsen

Er is tegenwoordig heel veel op internet te vinden over onze voorouders. Er zijn al veel Doop, trouw en begraafboeken gedigitaliseerd zodat je voor een start van je onderzoek eigenlijk niet meer de deur uit hoeft.  Ook publiceren onderzoekers zelf heel veel via diverse gremia zoals MyHeritage of Geneanet. Helemaal prima en soms heel handig. Maar pas op dat er nog wel eens wat fouten staan in deze genealogieën of kwartierstaten. Je ziet nog wel eens duidelijke fouten die iedereen gewoon klakkeloos overneemt. En bruidegom die nog niet geboren is op de datum waarop hij trouwt of een moeder die op haar 60e nog een kind krijgt. 

Bij het overnemen van gegevens controleer ik altijd of ik een bevestiging kan vinden in doop- en trouwboeken. Er worden nog wel eens verkeerde conclusies getrokken. Dat is begrijpelijk, zeker als we het hebben over de periode waarin men nog geen achternaam had maar men uitging van het patroniem.  Vooral in Noord en Oost Nederland (waar de meeste van mijn voorouders vandaan komen) werd tot aan 1811 / 1812 in veel gevallen geen achternaam gebruikt. In 1811 werd het verplicht om een achternaam te gebruiken. 
De lijn van vader op zoon van mijn oudste, tot nu toe opgespoorde, Zwolse voorvader loopt bijvoorbeeld van Teunis Dercks naar Dirk Teunisze en Teunis Dirks die in 1812 de naam Langevoort aannam. Om te bepalen of het om de juiste personen gaat, in dit geval bij een doop, is het handig als je de naam van de moeder hebt. Kom je wat verder terug in de tijd dan werd bij een doop niet altijd de naam van de moeder vermeld. Soms alleen een voornaam. Heb je de pech dat je voorouder een redelijk veel gebruikte voornaam heeft zoals Teunis, en je hebt geen naam van zijn echtgenote dan kun je hier aardig op vast lopen. Maar ook als je voorouder wel een achternaam had moet je oppassen dat je niet een verkeerde weg inslaat doordat je je helemaal focust op die naam. Pachters werden vaak aangeduid met de boerderij waar zij als pachter woonden en werkten. Verdween de pachter dan werd de volgende pachter ook weer aangeduid met de naam van de boerderij / het erf. Soms werd de oude pachter ook nog een tijd aangeduid met de naam van het erf waar hij vandaan kwam. En ook arbeiders die op zo'n erf woonden en werkten werden nog wel eens aangeduid met de naam van het erf. Zo krijg je dus allemaal verschillende families met een zelfde naam die niet met een bloedlijn aan elkaar verbonden zijn.
Zo kwam ik bij de familie Rendering, genoemd naar het Erve Renwerinck in Veele, een tweede familie tegen die niet met de andere familie Rendering verwant is. Deze 2e familie stamt af van een pachter die tijdelijk op het erve Renderingh (zoals het toen werd genoemd) heeft gezeten. De voormalige pachter Jan werd Jan Rendering genoemd toen hij later in Onstwedde woonde. Ik heb hier redelijk op zitten puzzelen. Er klopte iets niet. Jan en zijn vrouw pasten niet tussen de andere Renderingen. Ook de vernoeming van hun kinderen was afwijkend. Uiteindelijk heb ik via een huwelijkscontract, waar ouders en broers / zussen werden genoemd, ontdekt dat het hier om een andere familie ging. Zonder dat huwelijkscontract was ik hier nooit achter gekomen.

Aktes

Notariële akten zijn waardevolle bronnen. Deze akten zijn nog niet overal digitaal beschikbaar en als het verder terug gaat in de tijd wordt het lezen van het schrift wat lastig. Oefenen en nog eens oefenen om het oud Nederlands onder de knie te krijgen.

In veel regio's / steden werden huwelijkscontracten vastgelegd bij de notaris. In zo'n contract werd vaak bepaald wie er voogd werd over de kinderen als een der ouders kwam te overlijden. Ook werd er een huwelijkscontract opgemaakt bij een 2e huwelijk waarbij de rechtmatige erfgenamen werden benoemd en de bezittingen van beide huwelijkspartners. "De bruid brengt met zich mee een linnenkast, beddegoed en lijfgoed", om maar een voorbeeld te noemen.
De huwelijkscontracten in Groningen werden overigens niet in alle gevallen vastgelegd bij de notaris maar bij de kerk. Een groot deel van deze contracten (minuten van akten) is al digitaal beschikbaar en in te zien via internet.

Een huwelijksakte geeft informatie over het bruidspaar en de ouders. Vaak is er nog extra informatie te vinden in de huwelijkse bijlagen. Er zit wel een groot verschil in de gegevens die gemeentes nodig hadden voor een huwelijk. Soms is een afschrift van een geboorteakte van bruid en bruidegom voldoende. Vaak vroeg men ook om een bewijs van overlijden van de ouders of van een overleden echtgenoot. Een enkele keer ben ik tegengekomen dat men ook gegevens wilde hebben over de grootouders. In huwelijksaktes van na 1811 wordt nog wel eens vermeld dat de achternaam rondom 1811 is aangenomen.

Van meer recente tijd zijn de memories van successie. Daar werd de nagelaten boedel beschreven maar soms kom je via zo'n memorie van successie opmerkelijke dingen aan de weet van de overledene. Mijn voormoeder Ettien Rouw bijvoorbeeld had geen bezittingen om na te laten maar in de memorie van successie zit een briefje waarin zij verklaart wie de vader van haar beide kinderen was.

Doop-, trouw en begrafenisboeken

Voor onderzoek naar voorouders voor 1811 maken we gebruik van de DTB-boeken. Doop, huwelijk en overlijden werden niet door de gemeente ingeschreven maar bij de kerk. De informatie in de DTB-boeken is niet overal hetzelfde. In Westerwolde schreef de dominee bijvoorbeeld de naam van een bruidspaar op en de datum van het huwelijk. In andere steden of streken werden er ook wel getuigen vermeld. Zeer waardevolle informatie als daar dan ook nog bij staat wie de getuige was (vader of moeder van de bruid, een nicht, een zus, een bekende). Zo heb ik via de vermelding van getuigen bij huwelijks- en doopinschrijvingen veel kunnen vinden over mijn voorouders in Leiden.

Digitaal onderzoek

Er wordt ontzettend hard gewerkt aan het digitaliseren van alle oude aktes, DTB-boeken etc. Er komt steeds meer digitaal beschikbaar. Handig dat je niet meer naar een archief hoeft af te reizen voor je onderzoek. Maar het duurt nog wel enige jaren voordat echt alles digitaal zal zijn. Het digitaliseren is grotendeels vrijwilligerswerk. Boeken scannen is een hele klus maar nog tijdrovender is het indexeren. Met een goede index zijn de digitale gegevens goed te ontsluiten. Helaas wordt daar nog wel eens een fout gemaakt. Dat is de medewerkers / vrijwilligers niet kwalijk te nemen. Vaak gaat het om een type foutje of een leesfout dat makkelijk te herstellen is. Kom ik zo'n fout tegen dan meld ik dat altijd bij desbetreffend archief. Bij de Groninger archieven (allegroningers.nl) worden foutmeldingen altijd zeer adequaat opgepakt. Helaas wordt er door andere archieven niet altijd even adequaat gereageerd op zo'n foutmelding of krijg je de mededeling dat ze er "nu" niets aan kunnen doen. Wanneer ze er dan wel iets mee gaan doen wordt niet meegedeeld. Dat is jammer.

Niet alle gedigitaliseerde gegevens zijn beschikbaar met een index. Om hier iets te vinden moet er dan gewoon "ouderwets" gebladerd worden. Dat kost tijd maar levert soms ook verrassende resultaten op waar je op dat moment eigenlijk helemaal niet naar op zoek was. Dat is dan weer mooi meegenomen.

De archieven

Een bezoek aan een plaatselijk, provinciaal of landelijk archief blijft voorlopig nog wel nodig als je echt diep wilt gaan in het onderzoek. Ik heb al heel wat uren doorgebracht in diverse archieven. Zo heb ik een tijdlang het archief in Zwolle bezocht (voorheen het Historisch Centrum Overijssel (HCO), sinds eind 2021 Collectie Overijssel). Ook de Groninger Archieven in Groningen heb ik regelmatig bezocht. Verder ben ik al eens bij het gemeentearchief van Den Haag geweest, het gemeentearchief van Enschede en het Nationaal Archief in Den Haag. En er staan nog diverse archieven op mijn wensenlijstje, waaronder archieven die verschillende plaatselijke historische verenigingen beheren. 
Verder is digitaal zoeken super handig maar het heeft toch ook wel iets om een akte aan te kunnen raken waar een voorouder 300 jaar geleden zijn handtekening op heeft gezet.  "Je voorouder komt dan wel heel dichtbij" zoals ik bij het programma Verborgen Verleden eens iemand hoorde zeggen.